U kunt de indicaties voor de juiste spanning voor uw banden vinden bij de brandstofdop, in het instructieboekje, of op het deurpaneel van de bestuurder.
Er zijn twee verschillende indicaties: de eerste betreft een normaal beladen voertuig, de tweede een zwaar beladen voertuig of op de snelweg.
Het is van belang dat u de spanning opmeet wanneer de banden koud zijn (maximaal 5km gereden in de voorafgaande 2 tot 3 uren). Als u geen keus heeft en uw banden zijn al warm, denk er dan aan om 0.3 bar op te tellen bij de spanning. Denk er vervolgens aan om de spanning van uw koude banden op te meten.
Vergeet niet om het dopje op het ventiel te draaien, dit zorgt voor waterdichtheid.
Te lage spanning: een band met een te lage spanning slijt sneller. Het zorgt voor oververhitting van de banden en kan leiden tot ontploffing.
Te hoge spanning: dit zorgt voor snellere slijtage van het midden van het loopvlak.
Controleer de spanning van uw banden één keer per maand. Denk er ook aan om de spanning van uw reserveband te controleren.